Minister Faber informeert de Tweede Kamer over aanscherping van de kennismigrantenregeling.
De kennismigrantenregeling is in het leven geroepen om Nederlandse werkgevers beter
in staat te stellen om kenniswerkers met specifieke kennis en/of vaardigheden van
buiten de Europese Unie aan te trekken. Het kabinet wil de kennismigrantenregeling
aanscherpen om de regeling toe te spitsen op kennismigranten die echt nodig zijn voor
de Nederlandse kenniseconomie en om misbruik tegen te gaan. Daarnaast wil het kabinet
ongewenste kennis- en technologieoverdracht tegengaan. Erkend referenten worden voortaan
in beginsel uitgesloten om kennismigranten bedrijfsmatig ter beschikking te stellen
aan andere partijen, tenzij sprake is van een uitzonderingscategorie zoals de minister
die zal aanwijzen in het Voorschrift Vreemdelingen 2000. Door uitleenconstructies
in bepaalde, tijdelijke situaties toe te staan, blijft de invloed op het vestigings-
en ondernemingsklimaat relatief beperkt. De minister zal de volgende twee uitzonderingscategorieën
aanwijzen:
Het bedrijfsmatig ter beschikking stellen van kennismigranten blijft toegestaan, indien
de inlener in afwachting is van de beoordeling op de aanvraag erkend referentschap
en eerder behoefte heeft aan een kennismigrant. Dit geldt ook in gevallen van een
fusie of overname, waardoor opnieuw een aanvraag voor erkend referentschap is ingediend
door de feitelijke en nieuwe juridische werkgever.Innovatieve start-ups en scale-ups die in de beginfase nog niet kunnen voldoen aan
alle voorwaarden voor erkend referentschap maar die specialistische kennis nodig hebben,
ook voor hun groei. De RVO dient te beoordelen of sprake is van een innovatieve start-up
of scale-up en hierover advies te verlenen aan de IND zodat tijdelijk gebruik van
een uitleenconstructie toegestaan is. Voor deze doelgroep is het streven om een passende
oplossing te vinden, bijvoorbeeld binnen de pilotregeling essentieel start-up personeel.
Wanneer een passende oplossing wordt gevonden voor deze doelgroep, zal deze tijdelijke
uitzonderingscategorie komen te vervallen.
De verblijfsvergunning wordt in het geval van één van de bovengenoemde uitzonderingssituatie
eenmalig aan de kennismigrant voor een maximale duur van twee jaar verleend. Deze
vergunning is niet verlengbaar. Bovengenoemde heeft vooralsnog geen gevolgen voor
reeds verleende verblijfsvergunningen waarbij sprake is van uitleen. Daarnaast zullen
ook aanvullende voorwaarden en plichten worden geïntroduceerd voor uitleners die als
erkend referent optreden. Ten slotte zal de minister de zorgplicht nader duiden voor
alle uitleners die optreden als erkend referent en een vergewisplicht, als onderdeel
van de zorgplicht, introduceren. De zorgplicht houdt in algemene zin in dat de erkend
referent de vreemdeling op de hoogte stelt van relevante wet- en regelgeving, wettelijke
rechten en plichten en toeziet op een zorgvuldige werving en selectie.
Tegengaan ongewenste kennis- en technologieoverdracht bij bedrijven via individuele
migranten en misbruik erkend referentschap:
Individuele migranten Het ministerie van EZ is op dit moment bezig met een verkenning naar mogelijkheden
voor het tegengaan van ongewenste kennis- en technologieoverdracht door individuele
internationale kenniswerkers bij in Nederland gevestigde ondernemingen. Het streven
is de Kamer voor het eind van het jaar over de voorgang te informeren.
Erkend referenten Er is een concept beoordelingssystematiek en -kader opgesteld voor de aanvullende
beoordeling van aspirant- en bestaande erkend referenten. De focus ligt op bedrijven
die actief zijn op het gebied van (zeer) sensitieve technologie en bedrijven die een
vitale aanbieder zijn.
Aan de hand van dit beoordelingskader is deze zomer gestart met een pilot waarin wordt
verkend of de IND op basis van concrete criteria, die objectief en feitelijk te toetsen
zijn, kan vaststellen of een bedrijf dat erkend referent is of wil worden aan nader
onderzoek moet worden onderworpen door een derde partij voor het vaststellen van een
risico voor de nationale veiligheid. De verwachting is dat de eerste bevindingen uit
de pilot voor het einde van het jaar met de Kamer gedeeld kunnen worden.
Bron: Min. van Asiel en Migratie 08-11-2024.
Bron: https://www.fiscaalinfo.nl/document/p1-884804