Balansschuld btw leidt tot naheffingsaanslag

Een balansschuld omzetbelasting per einde boekjaar kan tot een naheffingsaanslag omzetbelasting
over dat boekjaar ter hoogte van die balansschuld leiden. Alleen een geslaagd beroep
op opgewekt vertrouwen kan dit dan voorkomen.

Een vennootschap onder firma (VOF) drijft een onderneming waarin voornamelijk wordt
gehandeld in exclusieve gebruikte en nieuwe horloges. De VOF koopt de horloges in
van ondernemers en particulieren op voornamelijk beurzen in binnen- en buitenland.
Daarnaast koopt de VOF horloges rechtstreeks in bij ondernemers in Spanje. Na een
onderzoek van de Belastingdienst is gebleken dat de VOF horloges met Spaanse btw heeft
ingekocht in Spanje en in Nederland met de margeregeling heeft verkocht. Dat is niet
toegestaan. Begin 2017 heeft de VOF met de Belastingdienst een vaststellingsovereenkomst
gesloten over de fiscale gevolgen van het boekenonderzoek voor de jaren 2011 tot en
met 2015 met betrekking tot de margeregeling. Uit de aangifte IB/PVV 2017 van een
firmant blijkt dat er een balansschuld omzetbelasting van € 23.355 is. De Belastingdienst
heeft daarom een naheffingsaanslag omzetbelasting opgelegd.

Balansschuld btw is gelijk aan het bedrag van naheffingsaanslag Bij Rechtbank Gelderland is in geschil of de naheffingsaanslag terecht is opgelegd.
De rechtbank oordeelt dat de naheffingsaanslag is opgelegd op basis van de balansschuld
omzetbelasting over 2016, die is opgenomen bij de aangifte IB/PVV 2017 van een van
de firmanten. Als de balansschuld juist is, is de naheffingsaanslag ook correct. De
firmanten zijn akkoord gegaan met de balansschuld omzetbelasting van eind 2016. Daarmee
is de naheffingsaanslag correct.

Geen opgewekt vertrouwen Wel geeft de firmant aan dat die dacht dat de balansschuld 2016 ook zou worden afgeboekt
net als de schuld van 2015. Dit staat echter niet in de vaststellingsovereenkomst.
De firmant kan ook geen beroep doen op opgewekt vertrouwen. De vaststellingsovereenkomst
is duidelijk en er is geen enkel ander stuk waaruit zou blijken dat de inspecteur
zichzelf heeft verplicht om ook 2016 in de afspraak mee te nemen. Uitlatingen van
de adviseur kan de inspecteur ook niet binden.

Mogelijk faillissement van de vof niet relevant De firmant heeft nog aangegeven dat deze naheffingsaanslag het einde van de VOF zou
kunnen betekenen. Daarom heeft de rechtbank extra goed gekeken naar mogelijkheden
om de aanslag te kunnen verminderen, maar die mogelijkheden heeft de rechtbank niet
kunnen vinden. De VOF kan eventueel een betalingsregeling met de ontvanger treffen.
De naheffingsaanslag is terecht opgelegd.

Bron: Rb. Gelderland 29-11-2023 (gepubl. 11-01-2024).

Bron: https://www.fiscaalinfo.nl/document/p1-776056