In dagenbreuk in verdrag kan het om halve werkdagen gaan

Voor de dagenbreuk in de verdragsbepaling met betrekking tot loon uit dienstbetrekking
wordt een dienstreis voor de helft toegerekend aan land van vertrek en voor de helft
aan land van aankomst.

Een man is inwoner van Nederland en staat in 2018 als ‘Goalkeeper Coach’ in dienstbetrekking
tot een in Saudi-Arabië gevestigde werkgever. In geschil is hoe voor de toepassing
van de evenredigheidsbreuk moet worden omgegaan met drie reisdagen waarop de man in
het kader van zijn dienstbetrekking is gereisd vanuit en/of naar Saudi-Arabië. De
inspecteur heeft elk van de reisdagen voor de helft in aanmerking genomen in de teller.
Maar Hof Amsterdam heeft de man in het gelijk gesteld door uit te gaan van drie hele
dagen. Daarop gaat de staatssecretaris van Financiën in cassatie. Advocaat-generaal
(A-G) Pauwels heeft de Hoge Raad geadviseerd het cassatieberoep van de staatssecretaris
gegrond te verklaren.

Geen rekening houden met werkzaamheden buiten reistijd De Hoge Raad volgt de conclusie van de A-G en vernietigt de hofuitspraak. Met het
oog op een eenvoudige toepasbaarheid moet men de dag waarop een dienstreis naar een
ander land is gemaakt, in alle gevallen voor de helft toerekenen aan het land van
vertrek. Voor de andere helft moet men deze dag toerekenen aan het land van (uiteindelijke)
aankomst. Daarbij maakt het niet uit hoe lang de dienstreis die dag heeft geduurd.
De toerekening geldt ook ongeacht de overige op die dag verrichte werkzaamheden. Bij
de toerekening dient men geen rekening te houden met werkzaamheden die op de reisdag
eventueel buiten de reistijd zijn verricht.

Bron: Hoge Raad 24-01-2025, A-G Pauwels 16-08-2024 (gepubl. 30-08-2024).

Bron: https://www.fiscaalinfo.nl/document/p1-929792